
video still Henk van Os
“Dat was met de televisie. Als je 16 jaar elke week met je snuiter in beeld bent geweest om over kunst te praten, dan is het gewoon een beetje op. En dat ga je voelen..”

Video still Liesbeth Brandt Corstius
“Je moet de ruimte scheppen om die bemiddeling mogelijk te maken, om dat contact goed te laten lopen.”

video still Rudi Fuchs
“Iemand maakt iets en dat maken is nog nooit gemaakt daarvoor – en dat is een WONDER!”

video still Anny De Decker
“Ik ken zoveel generaties kunstenaars, maar eigenlijk ben ik altijd geïnteresseerd in het nieuwe in de kunst.”

Video still Flor Bex
“Ik heb mij nooit één seconde verveeld in mijn leven. En dat is het fantastische van de kunst.”

video still Deborah Campert Wolf
“Toen ik 65 werd dacht ik nu ben ik echt goed, nu ben ik een beetje zeker van mijn zaak. Nou ja en toen hield het op.”

video still Wim van Krimpen
“Ik ben een echt domineeskind, mijn vader zei altijd potdomme ik wil de kerk vol hebben. Zo zit ik ook in mekaar.”

Video still Lily van Ginneken
“Bij de krant had ik het al. Jan Blokker vond alles wat ik inbracht een soort van naar de maan fietsen.”
Over ‘Levenswerk II- de kunstbemiddelaars’, een nieuw filmproject van Margriet Luyten
Dit project is ondersteund door Projectsubsidie van het Mondriaan Fonds.
In Museum De Pont werd met veel succes in 2014 ‘Levenswerk I’ van kunstenaar Margriet Luyten getoond. In een reeks trage videoportretten kijken oude kunstenaars ons aan, en als zij dat niet doen en hun blik onbestemd wordt, lijken ze de tijd zelf in te kijken. Margriet Luyten heeft zich in de afgelopen jaren intensief bezig gehouden met wat tijd is, en dan vooral met betrekking tot de mens en zijn sterfelijk lichaam. Zij volgde het sterfbed van haar eigen moeder, portretteerde honderdjarigen en gaf bestaande doodsportretten van kinderen een nieuwe verschijningsvorm.
Voor ‘Levenswerk I’ heeft zij kunstenaars opgezocht in wat genoemd zou kunnen worden de laatste fase van hun werkzaam leven. Vijf van hen stierven kort na voltooiing van het project: Loes van der Horst, Ger Lataster, JCJ Vanderheyden, Roger Raveel en Henk Peeters. Sommige van hen werken en werkten met grote inspanning door, anderen laten of lieten die eeuwige scheppingsdrang beetje bij beetje los. In het kunstenaarschap is het besef van de tijdelijkheid van ons menselijk bestaan niet een eenduidige: sterfelijk als mens, als kunstenaar op zijn minst wat minder sterfelijk, het kunstwerk hopelijk voor eeuwig.
De uitdrukking luidt Ars longa vita brevis, de kunst duurt lang, het leven kort. Daarin wordt de verhouding tussen kunst en leven, tussen dat wat de tijd kan overstijgen en het kortstondige, zo bondig mogelijk omschreven. Wie Ger Lataster met zijn laatste krachten ziet werken in zijn atelier kan niet anders dan daaraan denken. De traagheid die Luyten in de videobeelden aanbrengt, versterkt het gevoel van het stille maar onherroepelijke voorbijgaan der dingen (inclusief het lichaam). Tijdens de vertoning in het museum -een enorme projectie op de wand, met een lange bank ervoor- was het opmerkelijk hoe geconcentreerd de vele bezoekers waren en bijna zonder uitzondering bleef iedereen de hele reeks portretten volgen. Er was grote waardering voor het werk, van bezoekers en pers.
Margriet Luyten voltooide onlangs een vervolg, dat met het eerste deel een tweeluik over kunst en de tijd vormt. Dat zij begon met kunstenaars is vanzelfsprekend, maar de kunst bestaat uiteindelijk bij de gratie van ánderen. Tussen het kunstwerk en de kijker bevinden zich wat hedentendage wordt genoemd de’ kunstbemiddelaars’. Zij helpen de overdracht tot stand te brengen, waarbij overdracht in brede zin moet worden opgevat. Het zijn galeriehouders, (museum)curatoren, kunstcritici, kunsthistorici, e.a.
Hoe gaan juist zij om met het verstrijken van de tijd, de tijdgeest, het cultuurklimaat, politieke winden, economische omstandigheden? Hoe verhoudt de vluchtigheid van deze gegevenheden zich tot dat Ars longa vita brevis? Misschien meer dan de kunstenaars zijn zij afhankelijk van de context. De mate waarin zal voor ieder van deze groep bemiddelaars anders zijn. Galeries zijn zeer afhankelijk van de markt, musea hoe dan ook van cultuurpolitiek, kunstcritici van de tijdgeest, en ook kunsthistorici bewegen zich binnen de grenzen van de wetenschap. De huidige ontwikkelingen rond kunstverzamelingen van bedrijven en banken tonen aan hoe conjunctuurgevoelig deze juist zijn. Ieder van hen zal echter het universele en tijdoverschrijdende wezen van de kunst beamen.
In dat spanningsveld ligt de fascinatie van Margriet Luyten bij dit vervolgproject. Verandert de relatie van deze bemiddelaars tot de kunst naarmate zij ouder worden? Is de liefde of fascinatie ongewijzigd gebleven? Vermoedelijk niet, maar hoe deze zich evolueert is een interessant gegeven. Zij is geen journalist, maar kunstenaar. Net zoals bij ‘Levenswerk I’ brengt ze niet zozeer een interessant onderwerp in beeld, maar wat ze wel doet is door dringen tot de innerlijke wereld van een nieuwe rij geportretteerden, voor wie de kunst niet alleen iets persoonlijks is, maar ook kwestie van publieke verantwoordelijkheid.
Tekst: C.W.M. Kemper
Life’s Work II – the art mediators / Levenswerk II – de kunstbemiddelaars
This project was partly made possible through the support of Project Grant of The Mondriaan Fund.
https://www.voordekunst.nl/projecten/6081-levenswerk-ii-de-kunstbemiddelaars-1#
‘Life’s work II – the art mediators‘, a new film project by Margriet Luyten.
Levenswerk I (‘Life’s work I’) was shown at Museum De Pont to great success. Grey-haired artists stare back at us from a series of slowly-paced video portraits. When occasionally their gaze shifts elsewhere it seems they might be staring into time itself. Margriet Luyten has been deeply occupied over the past years with the notion of time – especially in relation to us humans, with our mortal bodies. She has sat at her own mother’s deathbed, made portraits of centenarians, and translated existing death portraits of children into new forms.
Read moreFor Levenswerk (‘Life’s work’) Luyten sought out artists who were in what could be considered the final phase of their working lives. Five of her subjects died shortly after the project’s completion: Loes van der Horst, Ger Lataster, JCJ Vanderheyden, Roger Raveel and Henk Peeters. Some of the artist’s subjects had worked with great zeal and continue to do so, others had gradually let go of the eternal drive to create or were in the process of doing so. For artists, the notion of existential impermanence is not so clear-cut: one is mortal as a person and somewhat less so as an artist, while the artwork itself, it is hoped, will last for all time.
‘Ars longa vita brevis’: art is long, life is short. This adage describes with perfect concision the relationship between art and life, between that which transcends time and that which is bound to it. It is impossible to avoid thinking of this relationship when one sees Ger Lataster in his studio pouring all his remaining energy into his work. The slowness that Luyten brings to the video images reinforces the viewer’s awareness of the silent but irreversible passing of all things (not least the body). During the screening at the museum – an enormous projection on the wall, with a long bench before it – it was striking with how much concentration almost all the visitors followed the entire series of portraits. The work was received with great appreciation from public and press alike.
Margriet Luyten has finished recently a follow-up piece that in combination with the first part forms a diptych on art and time. It was an obvious choice to start with artists, but art exists ultimately by the grace of others. Occupying a position between the artwork and the viewer we find what are referred to these days as ‘art mediators’. These people assist in facilitating the ‘transfer’ of the work, in the broadest sense of the word. They are gallery owners, (museum) curators, art critics and art historians, among others.
How do they in particular deal with the passing of time, the zeitgeist, the cultural climate, political trends, economic circumstances? How does the fleeting nature of these phenomena relate to the notion of ars longa vita brevis? The mediators, perhaps more than the artists themselves, depend on context. The extent of this dependency will differ for each of them. Galleries are extremely dependent on the market, museums on cultural politics, at the very least, and art critics on the zeitgeist, while art historians move within the borders of academia. And art education is at least equally as influenced by prevailing educational concepts. Current developments surrounding the art collections of companies and banks go to show just how sensitive to economic flux they can be. However, each one of these institutions will bear witness to the universal and time-transcending nature of art.
And it is here, at this confluence of art and time, where Margriet Luyten’s fascination lies for her follow-up project. Does the mediators’ relationship with art change the older the mediators become? Does their love or fascination remain unswerving? Presumably not, but it is nevertheless interesting to look at the course of this evolution. Luyten is ultimately an artist, not a journalist. Just as with Levenswerk I (‘Life’s work I’), she is not merely focused on exploring an interesting subject. More than this, she seeks to delve deep into the inner world of a new series of subjects, for whom art is not only a personal matter, but one of public responsibility.
Text: C.W.M. Kemper
Over ‘Levenswerk II- de kunstbemiddelaars’, een nieuw filmproject van Margriet Luyten
Dit project is ondersteund door Projectsubsidie van het Mondriaan Fonds.
In Museum De Pont werd met veel succes in 2014 ‘Levenswerk I’ van kunstenaar Margriet Luyten getoond. In een reeks trage videoportretten kijken oude kunstenaars ons aan, en als zij dat niet doen en hun blik onbestemd wordt, lijken ze de tijd zelf in te kijken. Margriet Luyten heeft zich in de afgelopen jaren intensief bezig gehouden met wat tijd is, en dan vooral met betrekking tot de mens en zijn sterfelijk lichaam. Zij volgde het sterfbed van haar eigen moeder, portretteerde honderdjarigen en gaf bestaande doodsportretten van kinderen een nieuwe verschijningsvorm.
Voor ‘Levenswerk I’ heeft zij kunstenaars opgezocht in wat genoemd zou kunnen worden de laatste fase van hun werkzaam leven. Vijf van hen stierven kort na voltooiing van het project: Loes van der Horst, Ger Lataster, JCJ Vanderheyden, Roger Raveel en Henk Peeters. Sommige van hen werken en werkten met grote inspanning door, anderen laten of lieten die eeuwige scheppingsdrang beetje bij beetje los. In het kunstenaarschap is het besef van de tijdelijkheid van ons menselijk bestaan niet een eenduidige: sterfelijk als mens, als kunstenaar op zijn minst wat minder sterfelijk, het kunstwerk hopelijk voor eeuwig.
De uitdrukking luidt Ars longa vita brevis, de kunst duurt lang, het leven kort. Daarin wordt de verhouding tussen kunst en leven, tussen dat wat de tijd kan overstijgen en het kortstondige, zo bondig mogelijk omschreven. Wie Ger Lataster met zijn laatste krachten ziet werken in zijn atelier kan niet anders dan daaraan denken. De traagheid die Luyten in de videobeelden aanbrengt, versterkt het gevoel van het stille maar onherroepelijke voorbijgaan der dingen (inclusief het lichaam). Tijdens de vertoning in het museum -een enorme projectie op de wand, met een lange bank ervoor- was het opmerkelijk hoe geconcentreerd de vele bezoekers waren en bijna zonder uitzondering bleef iedereen de hele reeks portretten volgen. Er was grote waardering voor het werk, van bezoekers en pers.
Margriet Luyten voltooide onlangs een vervolg, dat met het eerste deel een tweeluik over kunst en de tijd vormt. Dat zij begon met kunstenaars is vanzelfsprekend, maar de kunst bestaat uiteindelijk bij de gratie van ánderen. Tussen het kunstwerk en de kijker bevinden zich wat hedentendage wordt genoemd de’ kunstbemiddelaars’. Zij helpen de overdracht tot stand te brengen, waarbij overdracht in brede zin moet worden opgevat. Het zijn galeriehouders, (museum)curatoren, kunstcritici, kunsthistorici, e.a.
Hoe gaan juist zij om met het verstrijken van de tijd, de tijdgeest, het cultuurklimaat, politieke winden, economische omstandigheden? Hoe verhoudt de vluchtigheid van deze gegevenheden zich tot dat Ars longa vita brevis? Misschien meer dan de kunstenaars zijn zij afhankelijk van de context. De mate waarin zal voor ieder van deze groep bemiddelaars anders zijn. Galeries zijn zeer afhankelijk van de markt, musea hoe dan ook van cultuurpolitiek, kunstcritici van de tijdgeest, en ook kunsthistorici bewegen zich binnen de grenzen van de wetenschap. De huidige ontwikkelingen rond kunstverzamelingen van bedrijven en banken tonen aan hoe conjunctuurgevoelig deze juist zijn. Ieder van hen zal echter het universele en tijdoverschrijdende wezen van de kunst beamen.
In dat spanningsveld ligt de fascinatie van Margriet Luyten bij dit vervolgproject. Verandert de relatie van deze bemiddelaars tot de kunst naarmate zij ouder worden? Is de liefde of fascinatie ongewijzigd gebleven? Vermoedelijk niet, maar hoe deze zich evolueert is een interessant gegeven. Zij is geen journalist, maar kunstenaar. Net zoals bij ‘Levenswerk I’ brengt ze niet zozeer een interessant onderwerp in beeld, maar wat ze wel doet is door dringen tot de innerlijke wereld van een nieuwe rij geportretteerden, voor wie de kunst niet alleen iets persoonlijks is, maar ook kwestie van publieke verantwoordelijkheid.
Tekst: C.W.M. Kemper